pointmarker icon

21-11-2023

pointmarker icon

7 minuten

Verslag Spoedcafé Oorlogsrecht en het geweld in Israël en Gaza

Legal Valley organiseerde op 9 november een Spoedkenniscafé naar aanleiding van de aanslagen van 7 oktober en de gebeurtenissen die volgden. Audrey Theunissen, Bas Kerssies en Ybo Buruma schreven dit verslag.

KenniscaféMaatschappij
Auteurs van dit artikel
Bas Kerssies Secretaris van de werkgroep
Ybo Buruma Raadsheer bij de Hoge Raad

De aanslagen van 7 oktober en de gebeurtenissen die volgden zijn een emotioneel beladen onderwerp dat het rechtvaardigheidsgevoel van ons allemaal diep raakt. Het is moeilijk om de juiste taal te vinden en onder woorden te brengen wat je gevoel hierbij is. Het debat wordt om die reden vaak gemeden. Is moraliteit eigenlijk wel de juiste raadgever? Kun je van een Palestijnse jongen verwachten dat hij zich inleeft in de angst die Israëli’s voelen? Of van de ouders van de Israëlische festivalgangers verlangen dat zij zich inleven in de Palestijnen die nu op de vlucht zijn? Moraliteit is sterk verweven met de groep waarmee je je verbonden voelt. Dat maakt dat je moeilijk met afstand kunt kijken naar de gebeurtenissen en verbinding ver weg is. Het recht biedt wellicht de mogelijkheid om een poging tot verbinding te doen. Het recht biedt immers een gemeenschappelijke taal aan mensen die elkaar haten en stelt grenzen aan wat zij zouden willen doen.

 

Tijdens het zeer indrukkwekkende Spoedcafé werd de rol die het recht kan vertolken, onder begeleiding van Ybo Buruma (raadsheer in de Hoge Raad) besproken door Lonneke Peperkamp (hoogleraar militaire ethiek) en Liesbeth Zegveld (hoogleraar oorlogsrecht). Op een juridische manier werden de gebeurtenissen geduid, om, zoals decaan Roel Schutgens zo mooi verwoordde, ons “eigen denken aan te scherpen” en woorden te vinden waar dat eigenlijk niet mogelijk is.

 

Het gesprek werd in drie fases gevoerd, waarbij onderwerpen als het volkenrecht, mensenrechten, het oorlogsrecht en de rechtsfilosofie aan bod kwamen.

 

De gecoördineerde acties van Hamas op 7 oktober

Vanuit – nationaal - Israëlischrecht bezien zijn de acties zonder twijfel aan te merken als terroristische misdrijven. De vraag is echter hoe hier tegenaan wordt gekeken in het internationale recht en het humanitaire oorlogsrecht.  Hamas is geen ‘staat’, dus het internationaal recht is niet rechtstreeks op hen van toepassing. De staat Palestina is echter wel erkend door veel lidstaten van de VN (maar niet door onder meer Nederland). Vanuit dat perspectief komt het zelfbeschikkingsrecht toe aan het Palestijnse volk, dat dan is bezet door Israël.

Vanuit het oorlogsrecht bezien, is dat van belang. De acties van een bezette staat tegen zijn bezetter zijn onder het oorlogsrecht ‘legitiem’ mits deze zich hadden gericht tegen militaire doelen, zoals het Israëlische leger of grenswachten. Het oorlogsrecht geldt in zoverre wél voor Hamas. Acties gericht tegen burgers, zoals die hebben plaatsgevonden op 7 oktober, zijn ook in dat perspectief echter hoe dan ook aan te merken als oorlogsmisdrijven.

 

De (re)acties van Israël die volgden

Als we ervanuit gaan dat er sprake is van een oorlogssituatie, geldt het ‘ius in bello’. Dat de ene partij zich schuldig maakt aan handelingen in strijd met het humanitair oorlogsrecht rechtvaardigt niet om hetzelfde terug te doen. Israël moet zich daar ook aan houden. Er is dan sprake van een dubbele proportionaliteitstoets: de verwachte collateral damage van Israëls acties mag niet groter zijn dan het vermoede militaire voordeel. Het oorlogsrecht vereist daarom dat er verificatie plaatsvindt dat het bij een bombardement gaat om een militair object en dat er waarschuwingen worden gegeven aan burgers om te vluchten. In een dichtbevolkt gebied als Palestina is het ongelofelijk complex om hier op een goede manier uitvoering aan te geven. Zo is bijvoorbeeld het gebruik van menselijke schilden door Hamas verboden, maar blijven de burgers die als schild ‘gebruikt’ worden, wél beschermd. Aan tafel wordt geconstateerd dat de algehele tolerantie als het gaat om het aantal burgerdoden, hoger is geworden.

 

Wat impliceert het gegeven dat er in dit geval sprake is van zogenaamde ‘asymetrische oorlogsvoering’? Of met andere woorden: hoe ga je ermee om dat één partij onevenredig veel sterker en groter is dan de andere partij? Ook dan geldt er voor aanvallen en tegenaanvallen een dubbele verwachtingstoets. Verwacht je dat de mogelijke militaire voordelen opwegen tegen de mogelijke burgerslachtoffers die naar verwachting zullen vallen? Het resultaat kan zijn dat dan bij vergelijking van het oordeel over de bombardementen vanuit Gaza en die op Gaza een strengere norm lijkt te worden opgelegd aan de “redelijk handelend commandant” uit Israël die nu eenmaal over geavanceerdere apparatuur beschikt om die afweging te maken. Het heeft er anderzijds de schijn van dat Hamas van de verschillende meetlatten gebruik lijkt te maken door buitenproportionele acties van Israël “uit te lokken”.

 

Mogelijke rol van en in Nederland?

Vanuit het publiek wordt gevraagd waarom er eigenlijk oorlogsrecht bestaat als het uiteindelijk niet of nauwelijks gehandhaafd wordt? Opgemerkt wordt dat er al een preventieve werking van uitgaat als de internationale gemeenschap het samen eens is over de toepasselijke normen. Het ICC lijkt echter wel tandeloze tijger. Zo is er weinig jurisprudentie, behoudens enkele gelegenheidstribunalen. Het grote probleem is dat eerst de feiten op tafel moeten liggen en daarvoor is volledige medewerking van de staten vereist. Maar iemand anders in het publiek merkt dan wel met reden op, dat het beschieten van ambulances en van wegen waarover vluchtelingen een veilig heenkomen proberen te vinden in elk geval op het eerste gezicht niet te rechtvaardigen is.

 

Wat kan het recht dan wel doen? Door landen aan te spreken via normen waaraan zij zichzelf hebben gebonden – bij de bombardementen van Israël is juridische advisering over de toelaatbaarheid daarvan steeds standaard – blijft de diplomatieke weg zinvol. Ook al gaat dat met kleine stapjes. De internationale gemeenschap heeft de morele plicht om een ruimte te scheppen waarbinnen met het oog op de gegijzelden en op de slachtoffers van de bombardementen het gesprek gaande kan blijven. De Israelische denker Yuval Noah Harari (van het boek Sapiens) riep de internationale gemeenschap daartoe op, omdat vanwege het grote leed in Israël en in Palestina de betrokkenen daartoe voorlopig zelf haast niet in staan: “It’s the best we can do. To help maintain a space for peace.”

 

Margreet Blaisse sluit de middag af

Blaisse constateert dat de middag zich niet laat samenvatten. Door juridisch woorden te geven aan de intens tragische gebeurtenissen hebben we deze middag echter uiteindelijk met elkaar kunnen spreken over hetgeen niet bespreekbaar lijkt. En dat is precies wat het recht moet doen: kaders bieden, niet om tot een overeenstemming te komen, maar wel om in gesprek te raken.

 

Legal Valley bedankt de Radboud Universiteit voor de gastvrijheid om dit op voorhand ‘spannende’ Spoedcafé te laten plaatsvinden. Of zoals Schutgens het zei: deze Academie is bij uitstek de plek waar het debat gevoerd moet kunnen worden. Ook over een onderwerp als dit.